WoCo – Kruiken boordevol ….
Jong van geest
Jong van geest zijn betekent
leven met open handen,
kansen grijpen, blijven groeien,
soms kopje ondergaan,
en proestend weer boven komen,
soms tegen de stroom in roeien,
dan de wind in de rug voelen,
kwistig zijn met je talenten,
geven en blijven geven,
steeds weer energie vinden,
onvermoeibaar zijn.
Jong van geest zijn is ook
een eigen mening hebben
en ervoor durven uitkomen,
niet onderduiken in de groep,
de zwakken durven beschermen,
geen onrechtvaardigheid dulden,
blij zijn met wat je hebt en bent.
Het is durven leven met een hart
en met je verstand,
met open ogen en oren,
kunnen zien en luisteren.
Jong van geest zijn is
stil worden voor het lied van een vogel,
een babbelende baby in de box,
je warmen aan een laagstaande winterzon
op een terrasje in het drop.
Het is ruiken van de voorjaarsgeuren in het bos,
maar ook de uitlaatgassen van het verkeer,
als contrast.
Het is oog hebben voor de kleurrijke bloem,
een bijzonder schilderij van een vriend,
voor kleurschakeringen in de herfst,
voor het oudere echtpaar, hand in hand,
wandelend langs de rivier.
Jong van geest zijn is een toverwoord,
het is elkaar vinden en samen op weg gaan,
energie vinden in mens en natuur,
genieten van de wereld om je heen.
Het is leven.
Evangelie: Bruiloft in Kana (Johannes 2:1-12)
Op de derde dag was er een bruiloft in Kana, in Galilea. De moeder van Jezus was er, en ook Jezus en zijn leerlingen waren op de bruiloft uitgenodigd. Toen de wijn bijna op was, zei de moeder van Jezus tegen hem: ‘Ze hebben geen wijn meer.’ ‘Wat wilt u van me?’ zei Jezus. ‘Mijn tijd is nog niet gekomen.’ Daarop sprak zijn moeder de bedienden aan: ‘Doe maar wat hij jullie zegt, wat het ook is.’. Nu stonden daar voor het Joodse reinigingsritueel zes stenen watervaten, elk met een inhoud van twee à drie metreten. Jezus zei tegen de bedienden: ‘Vul de vaten met water.’ Ze vulden ze tot de rand.
Toen zei hij: ‘Schep er nu wat uit, en breng dat naar de ceremoniemeester.’ Dat deden ze. En toen de ceremoniemeester het water dat wijn geworden was, proefde – hij wist niet waar die vandaan kwam, maar de bedienden die het water geschept hadden wisten het wel – riep hij de bruidegom en zei tegen hem: ‘Iedereen zet zijn gasten eerst de goede wijn voor en als ze dronken zijn de minder goede. Maar u hebt de beste wijn tot nu bewaard!’ Dit heeft Jezus in Kana, in Galilea, gedaan als eerste wonderteken; hij toonde zo zijn grootheid en zijn leerlingen geloofden in hem.
Bezinning na de communie
Jij bent een wonder,
ik ben een wonder,
maar we zien het niet meer.
We lopen elkaar voorbij,
gehuld in jeans en confectiegedachten.
Druk met telefoon en social media,
vrienden ver weg, vluchtig contact.
Ik kijk jou niet aan en jij kijkt mij niet aan.
We gaan aan het leven voorbij.
We komen alleen maar uit die verstikking los
als jij over mijn muurtje mag kijken,
en ik over het jouwe.
Wanneer we elkaar opnieuw in de ogen zien
woorden gaan spreken van warmte en begrip,
dan zullen we elkaar ontdekken
en zullen we opnieuw het wonder zien
dat jij en ik uniek zijn,
dat elke kruik met inhoud uniek is en waardevol!